Protocol diagnostiek bij intolerantie voor orale voeding eci
SOP | voedingsintolerantie diagnostiek | |
---|---|---|
Versie Nr. | 1 | |
Geldig m.i.v. | 24 juni 2024 | |
Auteur | Prof. Dr. Gerard Dijkstra UMCG Prof. Dr. Daniel Keszthelyi MUMC+ |
Anamnese
Veel voorkomende klachten waar patiënten zich mee presenteren zijn: passageklachten, misselijkheid, vol gevoel, reflux klachten, regurgitatie, braken, pijn, verstopping en diarree. Belangrijke aspecten in de anamnese zijn:
- Pijn (plaats, duur, karakter, uitstraling, beïnvloedende factoren)
- Op welk moment van de dag komen de klachten voor
- Komen klachten ze zowel bij vloeibaar als vast eten voor
- Samen doorlopen dag
- Gewichtsverlies in de tijd (beste en slechtste gewicht)
- Voorgeschiedenis
- Eetstoornis: vraag de patiënt of eten voor hem of haar ooit een probleem is geweest
- Familieanamnese
- Sociale anamnese
- Medicatiegebruik (ook drogisterijartikelen)
- Intoxicaties (alcohol, koffie)
Lichamelijk onderzoek
Let met name bij lichamelijk onderzoek op de algemene indruk: ziek/niet ziek, algehele zwakte, spieratrofie, lengte, gewicht en BMI.
Aangeraden wordt op indicatie Nutritional assessment (BIA, handknijpkracht, voedingsanalyse door diëtist, indirecte calorimetrie, BOM calorimetrie) te doen ter onderbouwing van voedingsstatus.
Aanvullend onderzoek
Hieronder staat een overzicht van aanvullend onderzoek dat kan worden uitgevoerd. Het type onderzoek dat u toepast hangt af van de aard van de klachten. Let hierbij op dat uitvoering sterk bepalend is voor elk functioneel onderzoek.
Bloedonderzoek
- Bloedbeeld
- CRP
- IJzerstatus: serumijzer, ferritine, ijzerverzadigingsfractie, ijzerbindingscapaciteit
- Nierfunctie: eGFR
- Leverfunctie: ALAT, ASAT, Gamma GT, Alkalisch fosfatase, bilirubine totaal en direct
- Pancreasfunctie: lipase
- Schildklierfunctie: TSH
- Coeliakie diagnostiek: anti-tissue transglutaminase
- Vitamines: A, D, E, B12
- Alfa-1-antitrypsine (op indicatie samen met 24 uurs ontlasting)
- Spore elementen: Mg, Zn, Se, Cu, Mn (op indicatie)
- Veneuze gas (op indicatie)|
Fecesonderzoek
- Parasieten
- pH
- Vet (3 x 24 uur controle)
- Galzouten (3 x 24 uur ontlasting)
- Alfa-1-antitrypsine (24 uurs ontlasting)
- Elastase (portie)
Urine onderzoek
- Laxantia screen
Endoscopisch en radiologisch onderzoek
- Gastroduodenoscopie
- Maag en duodenumbiopten: atrofie, gastritis, Helicobacter pylori, disacharidase bepaling (primaire en secundaire lactasedeficiëntie)
- Ileocolonoscopie
- Ileum en colon biopten: collagene en microscopisch colitis bij diarree
- Echografie lever, galblaas en nieren
- CT-scan (vaten)
- MRI enteroclyse
- Oesophagusscintigrafie
Overig aanvullend onderzoek
- Videocapsule-endoscopie
- Glucose H2 ademtest voor bacteriële overgroei
- SeHCAT onderzoek voor galzouten malabsorptie (opname van 75selenium)
- Lactose H2-ademtest voor lactose-intolerantie
- Screening op voedingsallergie via allergoloog
Specifiek motiliteitsonderzoek
- Slokdarmmanometrie
- Maagledigingsonderzoek met 13C octanoaat
- Antroduodenale manometrie
- Colon transit tijd
- Orocoecale passagetijd
- Anorectaal functieonderzoek/Rectale barostat
- Ph impedantiemeting
- MRI defecogram
Aandachtspunten bij motiliteitsonderzoek
Laat bij voorkeur het motiliteitsonderzoek uitvoeren door een expertisecentrum zoals de polikliniek Neurogastroenterologie en Motiliteit van het MUMC+. Bepaalde medicijnen kunnen grote invloed hebben op de werking van de darmen en daarmee op de resultaten van onderzoeken naar de motiliteit van het maag-darmkanaal. De belangrijkste groep medicijnen zijn opioïden, antihistaminica en anticholinergica (zie afbeelding 1). Daarom is het belangrijk deze middelen te staken voor start van het onderzoek. Ook ernstige ondervoeding kan van invloed zijn op de resultaten, dus houdt hier rekening mee bij de interpretatie van de uitkomsten.
Categorie | Soorten |
---|---|
Direct invloed op motiliteit | |
opioïden | o.a. Morfine, Oxicodon, Fentanyl, Piritramidine, Tramadol |
Anti histaminica | Cyclizine |
Anti cholinergica | Oxybutynine (Dridase), Tolterodine (Detrusitol) en Solifenacine (Vesicare) |
Mogelijkheid tot verminderde darm propulsie | |
Antidepressiva | SSRI (selectieve serotonine-heropnameremmers), bijvoorbeeld Fluoxetine, Escitalopram en Sertraline. SNRI (selectieve norepinefrine-heropnameremmers), waaronder Venlafaxine, Reboxetine en Duloxetine. TCA (tricyclische antidepressiva), zoals Desipramine, Doxepine en Amitryptiline. |
Laxantia | Chronisch gebruik |
Calciumkanaal blokkers | amlodipine, barnidipine, diltiazem, felodipine, isradipine, lacidipine, lercanidipine, nicardipine, nifedipine, nisoldipine, nitrendipine en verapamil |
Chemotherapeutica | Vincristine |
Afbeelding 1. Medicatie die grote invloed hebben op de motiliteit van het maag-darmkanaal.
Metadata van geïmporteerd bestand
Geïmporteerd bestand | Protocol diagnostiek bij intolerantie voor orale voeding eci.docx 2025 medicatie die motiliteit beinvloed.docx |
|
---|---|---|
Mimetype | application/vnd.openxmlformats-officedocument.wordprocessingml.document | |
Ingesloten afbeeldingen | 1 | |
Geconverteerd via | Plugin multifileimport via Pandoc |